Een flinke dosis geluk

Slechts weinig schrijvers lukt het om zonder de ondersteuning van een uitgeverij succesvol te debuteren en veel media-aandacht te krijgen. Patrick van Hees is de uitzondering die de regel bevestigt. Nadat zijn manuscript meerdere malen werd afgewezen vermeed deze slimme marketeer de valkuil waar menig afgewezen wannabe-auteur in trapt, namelijk een niet-geredigeerde en knullig verpakte POD-uitgave bij een van de talloze drukkerijen die tegenwoordig niet-publicabele manuscripten op verzoek uitbrengen. Van Hees was zo verstandig een eigen uitgeverij op te richten, liet een professionele omslag maken en wist De geluksprofessor zo slim in de markt te zetten dat dit debuut behoorlijk wat aandacht kreeg. Dat zijn stuk voor stuk prestaties op zich en daarvoor verdient Van Hees een pluim. Wie het boek zelf leest, wenst echter al gauw dat aan de inhoud dezelfde aandacht was besteed als aan de presentatie.

In De geluksprofessor draait het om Cuno Groen, 42 jaar oud en professor aan de prestigieuze Nyenrode Business Universiteit. Van Hees weet hem knap neer te zetten als een hoofdpersoon aan wie je meteen een grondige hekel hebt. Hij ziet er goed uit, verdient bakken met geld, woont in een mooi huis en is populair. Zoals valt te verwachten van zo’n personage leidt Cuno een weinig diepgaand bestaan. Het vergaren van een hoge maatschappelijke status en het leiden van een luxe leven staan hoog bij hem in het vaandel, en hij vult zijn vrije tijd vooral door zich een slag in de rondte te neuken. Hij bereikt zijn persoonlijke breekpunt als een verwachte promotie aan zijn neus voorbijgaat. Om zijn zinnen te verzetten besluit Cuno in te gaan op een uitnodiging om in Cambridge een lezing te geven. Die lezing loopt niet helemaal zoals hij had het had gewild, maar het bevalt Cuno zo goed in de Britse universiteitsstad dat hij er langere tijd doorbrengt en er aan een langdurig sabbatical begint. Dit is het beginpunt van een tamelijk uit de lucht vallende zoektocht naar diepere zingeving en geluk.

Wat volgt is een hele rits gebeurtenissen, die op een nogal onsamenhangende manier in elkaar overgaan. Cuno ontmoet vrienden in een pub, doet ’s nachts aan night climbing (een lokale traditie om in het holst van de nacht hoge gebouwen te beklimmen), wordt verliefd, schrijft een boek over geluk en woont zijn eigen uitvaart bij, terwijl hij niet dood is. Het verband tussen al deze gebeurtenissen is dat het Cuno helpt te ontdekken wat een mens nu echt gelukkig maakt. De centrale boodschap van dit alles lijkt te zijn dat persoonlijk levensgeluk belangrijker is dan maatschappelijk succes, al zitten er zoveel wagenwijd openstaande deuren in het boek dat het onduidelijk blijft welke precies de belangrijkste is. Er moet dan ook nog heel wat gebeuren voordat Van Hees ‘de nieuwe Paulo Coelho’ wordt zoals trots op de cover wordt vermeld.

Uit de roman blijkt een zeker blijmoedig optimisme dat op een of andere manier aanstekelijk werkt en dat je doet voortlezen, ondanks dat de warrige plot steeds meer op de zenuwen werkt en het veelvuldig gebruik van de Engelse taal steeds irritanter wordt. Woorden als ‘coroner’, ‘drainpipe chimney’ en ‘challenges’ vliegen je als kogels in een oorlogsgebied om de oren, terwijl volstrekt onduidelijk blijft waarom er geen Nederlands alternatief voor is gekozen.

Het boek heeft in het begin nog de pretentie een roman te zijn en slaagt daar ook redelijk in, maar tegen het eind lijkt het steeds meer op een zelfhulpboek waarin allerlei informatie uit esoterische en populair psychologische literatuur is verwerkt. Soms wordt die informatie op een zakelijke manier opgesomd alsof het een instructieboek is en het leidt ook nogal eens tot op z’n zachtst gezegd vreemde dialogen:

‘Cuno, er zijn toch ook mensen die contact met vreemden doodeng vinden, of bang zijn om naar een feest te gaan?’

‘Goeie vraag, Désirée (…) Extraverte mensen halen energie uit andere mensen. Introverte mensen halen meer uit hun eigen gedachtewereld. Om te bepalen wat bij je past, moet je dat soort aspecten meewegen. Dat geldt overigens ook voor de derde Wegwijzer. Deze Wegwijzer wijst u richting Oplaadpunten. Je zou ze ook Trekpleister of Oases kunnen noemen.’

Zijn we niet allemaal allemaal op zoek naar zingeving en geluk, luidt de vraag op het omslag. Waarschijnlijk wel. Lezers die niet zo letten op stijl en vorm zullen ongetwijfeld gelukkiger worden van De geluksprofessor, of althans van het idee dat ze iets lezen wat over geluk gaat en zo geeft dit weer zin aan hun levens. Maar of de liefhebber van een goed in elkaar stekend verhaal hiervan gelukkig wordt? Nou nee.

Lucas Zandberg

Patrick van Hees – De geluksprofessor. Summerhill, Amsterdam, 253 blz. €18,95.