Na Arthur Japin, Ted van Lieshout, Bas Heijne, Aristide von Bienefeldt, Pieter Waterdrinker en Robert Vuijsje heeft ook Leon de Winter zich in het olympische debat gestort. In een column op de Dagelijkse Standaard zegt hij dat we tijdens de Olympische Spelen niet over politiek moeten praten:

Maar wanneer het om de Olympische Spelen gaat, wil ik graag een grens trekken: de Spelen zijn er voor de sporters, en voor ons, nederige toeschouwers. Als de Spelen voorbij zijn, moeten we de Russen weer aanspreken op die stupide wetten.

In het stuk maakt hij ook een opmerkelijke vergelijking tussen de situatie in Amsterdam voor homo’s en de situatie in Rusland.

Als je in Sotsji wilt snowboarden, moet je niet klagen over de manier waarop homo’s in Rusland worden behandeld (niet zo slecht, vergeleken met veel andere landen; soms is het voor homo’s in Amsterdam gevaarlijker). Het lijkt mij wenselijk die landen te mijden als zakenman of homo of sporter – maar als je gaat, zijn er regels.