Recensie: Michael Chabon – De laatste oplossing
Doodlopende sporen
De Amerikaanse schrijver Michael Chabon (1963), die in 2001 de Pulitzer Prize won voor zijn roman De wonderbaarlijke avonturen van Kavalier & Clay, heeft elk register van het vak wel uitgeprobeerd. Naast zijn romans, schreef hij scenario’s, kinderboeken, strips, feuilletons, Young Adult en bundels met korte verhalen. Hij houdt er van om verschillende genres te mixen en strijdt tegen de vooroordelen die er onder meer bestaan tegen fantasy, sf en entertainment.
De roman De laatste oplossing lijkt in eerste instantie een detectiveverhaal. Goed geconstrueerd en in een literair jasje, daar niet van. De titel zou in dat kader zomaar kunnen verwijzen naar Het laatste probleem van Arthur Canon Doyle, waarin Sherlock Holmes het onderspit delft tegen zijn aartsvijand professor Moriarty. Maar cocktailmixer Chabon roert er ook een oorlogsverhaal doorheen en in dat kader denk je onmiddellijk aan de eindoplossing van de nazi’s, de Shoah, de Holocaust.
Een vermaarde detective heeft zich op het platteland teruggetrokken. De inmiddels bijna negentigjarige man houdt zich met de grootste moeite alleen nog maar bezig met zijn bijenkasten. Wanneer hij in zijn leunstoel The British Bee Journal zit te lezen, ziet hij vanuit zijn ooghoek een jongen staan met een papegaai op zijn schouder. Hij neemt aan dat de knul iets in zijn schild voert en staat krakend op om hem weg te jagen. De jongen geeft geen sjoege, de grijze roodstaart daarentegen begint op licht slissende toon cijferreeksen op te zeggen. In het Duits welteverstaan.
De oude man knipperde met zijn ogen. De Duitse cijfers waren zo onverwacht, zo letterlijk vreemd, dat hij ze aanvankelijk alleen als een reeks wonderlijke geluiden waarnam, wilde, betekenisloze vogelkreten.
Een eenzame jonge Duitser in de South Downs in juli 1944. Dat wekt de ingeslapen opsporingsdrift van de oude man tot leven. De jongen blijkt de negenjarige Linus Steinman te zijn, een Joodse vluchteling die ondergebracht is bij een armlastig predikantengezin in het dorp. De zwarte pastor is niet erg populair en de parochianen zijn vrekkig. Gelukkig hebben ze zo nu en dan ook betalende kostgangers in huis. De commensaal van dat moment, ene Shane, heeft bijzonder veel belangstelling voor de cijferreeksen van de papegaai, Bruno genaamd, maar probeert dit te verbergen door het beest en de jongen volledig te negeren.
Je voelt aan dat hij met een opdracht naar het gezin is gekomen, maar, hilarisch, in zijn bijzijn reciteert de vogel versjes van Goethe en zingt met een verontrustend menselijke stem over de stervende sprookjesstad Wenen.
Dan wordt Shane gevonden met een ingeslagen schedel en is Bruno verdwenen. Een paar lokale dienders trekken de gebruikelijke gemakkelijke conclusies – er is naar alle waarschijnlijkheid sprake van een buitenechtelijke relatie van de kostganger met de vrouw van de pastor – maar roepen voor de zekerheid toch de hulp in van de oude, beroemde detective. Die gaat akkoord omdat hij vindt dat Linus met zijn enige vriend verenigd moet worden. Als ze daarbij de moordenaar vinden is het meegenomen.
Langzaam laat Chabon het een en ander over de vlucht van de jongen los. Zijn vader was een beroemde psychiater gespecialiseerd in hulp bij slaapstoornissen. Waarom is hij op het laatste moment met zijn gezin uit de deportatietrein gehaald?
Chabon die vaak schrijft over scheiding, over het achterlaten, al dan niet buiten de schuld, over verlies, laat de oude man terwijl hij naar de jonge Linus kijkt, ‘die verrukkelijk vrij van conversatie is’, filosoferen over zijn echte laatste mysterie: de dood. Waarvoor hij gezien zijn hoge leeftijd al lang niet meer bang is, ware het niet dat hij liever niet in een onwaardige positie gevonden wil worden, op de plee of met zijn hoofd in een bord havermoutpap of erger. Denkt hij daarbij wellicht ook aan de slachtoffers in de kampen?
Bruno speelt een heldenrol in het boek. Tegen het einde, een mooie vondst, komt het wonderbeest zelf aan het woord. Hij vertelt over zijn wonderbaarlijke reis, over de verschillende eigenaren die hij heeft gehad. De naprater licht een tipje van de sluier op. Hij is verdrietig want hij mist Linus, die in het geheim alleen voor hem zong, bijvoorbeeld het treinlied, pal onder het raam van een Obbengruppenführer. Dat wil zijn ontvoerder horen, maar om hem te pesten zingt Bruno dat alleen wanneer de man slaapt. Een veelbetekenende zin: ‘Bruno had gezien hoe je mensen gek kon maken.’
Dankzij Bruno weet de lezer precies hoe het mysterie in elkaar steekt. Nu ja, heeft als het goed is een sterk vermoeden. De oude detective komt tot de slotsom dat waarschijnlijk juist de doodlopende sporen de ware aard van het bestaan vertegenwoordigen. Dat is voor hem de ware laatste oplossing, een bevrijding.
Guus Bauer
Michael Chabon – De laatste oplossing. Vertaald door Gerda Baardman. Anthos, Amsterdam 128 blz. € 12,95