Chocoladesigaretten, zuurtjes, noga en lolly’s

Victor Meijer (1975) durft zijn hoofd boven het maaiveld uit te steken. Dat alleen al verdient een schouderklop. Hij schreef toneelstukken, illustreerde kinderboeken en liet een cd met Nederlandstalige popmuziek het licht zien. Na zijn debuutroman Miskend talent neemt hij ons nu mee op reis naar Spanje. Snoepreis heet zijn tweede boek.

De verteller is de tienjarige Boris. Hij houdt, om het mild te zeggen, nogal van zoetwaren. Zijn Spaanse moeder, jong en knap, heeft hem meegenomen naar haar geboorteland. Bij elke kiosk of benzinestation waar ze al liftend terechtkomen troggelt hij haar op z’n minst een of twee lokale chocoladekoeken af. Elke dag Phoskitos! Het liefst een stuk of tien. De Nederlandse vader is achtergebleven in Amsterdam. Er wringt iets.

Je vader liegt net zo makkelijk als dat hij ademt, Boris. Dat weet je. En helaas … helaas gelooft de politie hem.

Boris staat voor de telefooncel waarin zijn moeder aan het bellen is. Dan schuift de deur open en trekt de moeder haar serieuze gezicht.

Ze houdt haar hand op de microfoon. Ze zegt het met de Grote Ogen en de Zure Streep: ‘Je weet wat we hebben afgesproken.’

De stem van de vader eindelijk weer in zijn oor. Boris en zijn moeder blijken al weken onderweg te zijn. Eigenlijk wil de jongen zeggen dat hij zijn vader mist. Dat hij overal dubbelgangers van hem tegenkomt. Een ober, zomaar een voorbijganger. Maar, ongetwijfeld met in het vooruitzicht een megazak met chocoladesigaretten, zuurtjes, noga, lolly’s en natuurlijk Phoskitos, zegt hij dat ze in Duitsland zijn, om precies te zijn in Berlijn. Daarna smijt zijn moeder de hoorn op de haak.

De twee zijn op de vlucht. De moeder schetst haar man als een bruut, een halve moordenaar, iemand die er alleen maar op uit is om haar in het gekkenhuis te doen belanden. Maar is het wellicht niet een clash van culturen? De theatrale Spaanse en de nuchtere Hollander? En is als zo vaak niet hun spruit het kind van de rekening?

De jongen lijkt er maar deels onder te lijden, ziet vooral zijn kans schoon om zijn snoepzakken te vullen. Zolang ze het maar niet over De Avond moeten hebben. Toen hij, verborgen achter een wc-deur, van zijn moeder getuige moest zijn van de ‘ware aard’ van zijn vader. De Avond, Grote Ogen, Zure Streep, dat is sterk. De stijl van Meijer is laconiek. Daar houden we van.

Ze zei: ‘Je gaat straks zien hoe je vader écht is, Boris.’ Echt? Een geheim agent, Clark Kent die me belazerde, omdat hij aldoor een dubbelrol had gespeeld.

Ha, Meijer zet de gedachtewereld van een jongen van die leeftijd overtuigend neer. Zou het niet zo kunnen zijn dat de Spaanse het bloed onder nagels heeft gehaald van haar man? Heeft ze misschien bewust naar een confrontatie toegewerkt? De waarheid zal ergens in het midden liggen.

Ze komen aan bij opa en oma in Barcelona. Boris’ vader is niet in de truc getrapt. Er snuffelen constant agenten rond het tweetal. Toch een zekere kinderlijke vertwijfeling: ‘Mijn vader is overal, zonder zich te laten zien.’ Mooi. Boris is een jongetje dat veel vraagt en veel denkt. De reis leidt ook tot een zekere verzelfstandelijking van hem.

Meijer heeft een paar loepzuivere rurale verhalen ingebed. Snoepjes voor de lezer, zou je flauwtjes kunnen zeggen. (Uw recensent deed zich tijdens het lezen ter compensatie van al het genoemde suikerwerk tegoed aan Pata Negra en Manchego.) De opa heeft een kapperszaak waar de klanten nog maar nauwelijks komen om geknipt of geschoren te worden. Hij houdt er eigenlijk theater. Kan het zijn dat zijn dochter ‘haar talent’ van hem heeft geërfd? Met een beetje goede wil kun je dit een heel actueel boek noemen. Kinderen die door een der buitenlandse ouders worden meegenomen en die eventueel als losgeld binnen een relatie dienen. Wordt het in het geval van Boris ook een slepende zaak, Andalusië of Amsterdam?

Guus Bauer

Victor Meijer – Snoepreis. Meulenhoff, Amsterdam, 240 blz. € 17,95.